Post Info TOPIC: De verschijningsjaren (1945-1959)
Administrator

Date:
De verschijningsjaren (1945-1959)
Permalink   



Op het feest van Maria Boodschap in het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog verschijnt Maria op 25 maart 1945 voor het eerst sinds oktober 1917 weer aan Ida Peerdeman.


 


Ida: "Mijn zusjes en ik zaten in de kamer rond de potkachel met elkaar te praten.Het was oorlogstijd en het was hongerwinter. Pater Frehe was die dag in de stad en kwam ons even bezoeken. We waren druk aan het praten toen ik plotseling getrokken werd naar de andere kamer en daar ineens een licht zag komen. Ik stond op en moest ernaar toe lopen. De muur verdween voor mijn ogen en alles wat er stond was er niet meer. Het was één zee van licht en een ijle diepte. En uit die diepte zag ik opeens een gedaante naar voren komen, een levende gedaante , een vrouwelijke figuur. Ik zag haar links omhoog van mij staan, gekleed in een lang ,wit gewaad en met een gordel om, echt vrouwelijk. Zij stond met haar armen naar beneden en met de handpalmen naar buiten, naar mij toegekeerd. Terwijl ik keek, kreeg ik zoiets eigenaardigs over mij. Ik dacht: dat moet de Heilige Maagd zijn, dat kan niet anders."


 


Maria verscheen aan Ida, ook als haar zussen en pater Frehe aanwezig waren. Frehe was in ‘42 overgeplaats naar Alkmaar, maar pakte regelmatig zijn bromfiets om naar Amsterdam te racen. Ook in Alkmaar bleef Frehe Ida’s geestelijk leidsman.


 


Ida’s oudste zus Gé noteerde de woorden die Ida herhaalde nadat de Madonna deze had uitgesproken. Maria kondigt een nieuw tijdperk aan, waarin vrede tussen de volkeren zou gaan heersen. Maar ook vroeg de Heilige Maagd aan Ida, de paus te verzoeken een vijfde `Mariadogma' af te kondigen. Het dogma van Maria als 'medeverlosseres'.


 


De serie verschijningen van Maria als Vrouwe van alle Volkeren begon op 25 maart 1945


Tijdens de eerste verschijning vraagt de nuchtere Ida of ze Maria is. Daarop, antwoordde de verschijning: 'Ze zullen mij de Vrouwe noemen'.


Kort daarop brengt pater Frehe bisschop Huibers van Haarlem op de hoogte bracht van de wonderbaarlijke gebeurtenissen in Mokum..


 


In totaal had Ida  tussen 25 maart 1945 en 31 mei 1959 een totaal aan 56 verschijningen die door de rooms katholieke kerk meerdere malen en uitvoerig zijn onderzocht. Hiervan is in 2002 officieel vastgesteld dat ze “een bovennatuurlijke oorsprong gegeven is.”


Samengevat wil Maria erkenning als ‘Moeder van alle Volkeren'; en beloofd de redding van de wereld dankzij de komst van de Heilige Geest. De Geest is in staat de wereld te bewaren voor verwording, rampen en oorlog en 'Ware Vrede' brengen.


De komst van de Heilige Geest kan worden afgesmeekt middels het door Maria aan Ida gegeven gebed.


Naast de verzoeken van Maria dat het gebed en de devotie tot haar over de wereld wordt verbreid; vraagt ze ook om een kerk te bouwen en een schilderij van haar te vervaardigen.


Dat schilderij zou uiteindelijk een plaats krijgen in de nog te bouwen kerk, dat een centrum van de devotie zal worden.


 


Typisch voor de Amsterdamse verschijningen zijn de vele voorspellingen in de meerlagige visioenen. De boodschappen bevatten verder ook veelvuldig elementen van apocalyptische en eschatologische aard. Amsterdam staat daarmee in de traditie van La Salette en Fatima, ook als middel om zodoende de leiding van de kerk te beïnvloeden.


Met name de eerste 23 verschijningen vormen een eenheid en gaan vooral over het kwaad in de wereld en de noodzakelijke mobilisering van tegenkrachten. In relatie tot de toenmalige politieke situatie kreeg Ida ook andere voorspellende boodschappen. Veel rampen en oorlog, honger en chaos en ongeloof bedreigen kerk en wereld.


 


In 1947 brengt pater Frehe zieneres Ida  in contact met mevrouw Gertrud Brenninkmeyer-Schmutte, echtgenote van de directeur van  C&A.


Ook Ida’s vader was in leven textielhandelaar.


Het jaar daarop neemt Ida ontslag bij reukwaterfabriek Boldoot. Op eigen verzoek. Van 1948 tot 1974 zal zij onbetaald de zorg voor twee maanzieke zonen van Gertrud Brenninkmeyer op zich. Ida wordt opgenomen in de familie en kon jaren later nog enthousiast herinneringen ophalen aan fijne vakanties met de Brenninkmeyers in de Tiroolse Dolemieten, Beieren en Zwitserland


De Verschijningen blijven doorgaan, maar worden vanaf 16 november 1950 positiever van inslag. Een van de hoogtepunten was 11 februari 1951 toen Maria zich in fel licht officieel als de 'Vrouwe van alle Volkeren' bekend maakte en haar gebed afgaf.


 


Tijdens de 32ste verschijning, op 29 april 1951 heeft de Vrouwe Ida gevraagd een afbeelding van haar te laten vervaardigen:


 “Ik sta hier als de Vrouwe van alle Volkeren en kom juist nu om te laten zien dat Ik wil zijn de Vrouwe van alle Volkeren” en “verspreid wordt in de wereld onder alle volkeren. Zij hebben allen het recht daarop.” Als Ida vraagt hoe dat moet, antwoord Maria: “Gewoon verspreiden, anders wordt er nog niets gevraagd” en “Deze beeltenis zal gebruikt worden als een voorafgaand werk van vrede, verlossing.”


Om geen enkele onduidelijk te laten bestaan, komt de verschijning “nog meer naar voren” en zegt: “Gij ziet mij nu duidelijk staan, heel duidelijk. Zo zal de beeltenis komen over de wereld. Kind, dring toch aan dat deze dingen doorgevoerd worden. Nee, zij zullen niet aarzelen, zij zullen doen. De tijd is veel te ernstig. Niemand beseft hoe ernstig.”


De schatrijke en zeer vrome Gertrud Brenninkmeyer, moeder van de even vrome C&A topman Wolfgang, zullen vanaf dat moment een  cruciale rol spelen in de de Wordingsgeschiedenis van de moeizaam verlopende opmars van de Amsterdamse Madonna.


 



__________________
Page 1 of 1  sorted by
Tweet this page Post to Digg Post to Del.icio.us


Create your own FREE Forum
Report Abuse
Powered by ActiveBoard