Post Info TOPIC: Langestraat (1910-1935)
Administrator

Date:
Langestraat (1910-1935)
Permalink   


Ida is acht jaar wanneer haar moeder op 35-jarige leeftijd op 18 juli 1914 in het kraambed sterft, samen met de pasgeboren baby. De familie is zwaar getroffen door dit verlies. De oudste dochter, de dan 16 jarige Gé, moet haar wens om verpleegster te worden opgeven. Ze doet haar best om voor haar drie zusjes en broertje Piet te zorgen. Pater Fréhe komt bij het moederloze gezin over de vloer. Vader reist als textielkoopman met zware stalen stof heel Nederland af, maar probeert toch zoveel mogelijk thuis te zijn.


 


Ida in 1979: "Dankzij mijn vader hebben we een prettige, huiselijke en vrolijke jeugd gehad. Hij ging altijd met ons naar de kerk en thuis werd gemusiceerd en gezongen. Vader en mijn zusters speelde piano, mijn broer en ik viool." Verder is men thuis niet bijzonder vroom. Voor het eten wordt er gebeden, en zondags gaan ze naar de Dominicuskerk, maar dat is ook alles


 


Ida is vooral graag samen met haar broertje Piet, die haar begrijpt, met haar praat en haar troost als ze verdrietig is. Zondags gaan ze naar de Dominicuskerk, waar Ida ook haar Eerste Heilige communie doet en zal worden gevormd..


 


In 1917 wordt Mathias J.J.P. Frehe kapelaan van de Dominicuskerk in de Spuistraat. Hij zal later haar geestelijk leidsman zal worden.


Frehe is allesbehalve lichtgelovig, maar persoonlijk ten diepste overtuigd van de echtheid van de boodschappen. Als theologisch geschoold Dominicaan onderwierp hij de door de zieneres overgebrachte schouwingen en woorden van de Vrouwe aan een uiterst nauwkeurig onderzoek. Als toegewijd en onbaatzuchtig zielzorger was hij tegenover iedereen mild en goed en vol zelfopoffering. Echt streng was hij alleen voor zichzelf en - als het de zaak van de Vrouwe van alle Volkeren betrof - voor de zieneres.


 


Maar hiermee lopen we te ver op de zaak vooruit. Want op 13 oktober 1917, de gedenkwaardige zaterdagmiddag in de rozenkransmaand, dezelfde dag waarop in Fatima het zonnewonder plaatsvindt, gebeurt er gelijktijdig iets wonderbaarlijks in Amsterdam.


 


Zaterdag 13 oktober 1917, dag van het Zonnewonder van Fatima


Op 12-jarige leeftijd is Ida getuige van een hemelse verschijning. Op zaterdag 13 oktober 1917, de dag waarop te Fatima het Zonnewonder plaatsvond, verscheen haar, na in de dominicaner kerk in de Amsterdamse Spuistraat te hebben gebiecht en ze de gebruikelijke weg naar huis neemt, aan het eind van de straat een overweldigend licht. In dat schitterend licht ziet ze een 'Dame in het wit'. De vrouw ziet eruit ziet als een zeer knappe joodse vrouw. Ze was gekleed in een lang wit gewaad en een sluier. Dit kan alleen de Heilige Maagd zijn, dacht Ida.


Met enigszins gespreide armen en een lieftallige, vriendelijke blik, staat Maria in het glanzende licht, zonder een woord te zeggen. Nog nooit in haar leven heeft Ida zoiets moois gezien. Als de vrouw vriendelijk gebaart, rent het meisje snel naar huis.


Begrijpelijkerwijze geeft vader haar de raad om er niet over te praten en alles maar snel te vergeten. “Vertel het in vredesnaam aan niemand. De mensen zouden denken dat je gek bent en je belachelijk maken. Dat is wel het laatste wat we kunnen gebruiken!” Daarom spreekt Ida er niet over, hoewel ze nogmaals hetzelfde beleeft op de twee daaropvolgende zaterdagen, 20 en 27 oktober 1917. Ook dan is Ida na de biecht op weg is naar huis, als . de vrouw weer glimlachend in het licht verschijnt zonder iets te zeggen.


Dit laatste speelt zich af in de maand waarin Maria in Fatima voor de laatste keer aan de drie herderskinderen verschijnt. Daar weet Ida niets vanaf. Pater Frehe, Ida’s vertrouweling en raadgever van de familie Peerdeman, heeft wel van de buitengewone gebeurtenissen vernomen. Maar ook hij geeft haar de dringende raad om alles voor zich te houden en er maar niet meer over na te denken. En zo blijft de eerste voorbereiding van Ida op haar latere Mariaverschijningen geheel verborgen.


 


Als vele jaren later de Vrouwe van alle Volkeren aan haar verschijnt, herkent Ida deze onmiddellijk als dezelfde 'Dame in het wit'. 33 jaar later – bij de 25ste verschijning – vraagt Ida bezorgd aan de Vrouwe: “Zullen ze mij geloven?” Dan herinnert Maria haar zelf aan de drie verschijningen van 1917 wanneer zij antwoordt: “Ja. Daarom ben ik vroeger reeds tot je gekomen toen gij het niet begreep. Dat was toen ook niet nodig. Dat is het bewijs geweest voor nu” (10 december 1950). Dat betekent: deze verschijning is geen misleiding maar werkelijk Maria, net zoals destijds.


 


Na twee jaar mulo wil Ida graag verder leren om, net als haar zuster, kleuterleidster te worden. Maar na een praktijkles wordt ze naar huis gestuurd met de mededeling: “Helaas bent u er niet voor geschikt. U heeft te weinig fantasie en voorstellingsvermogen.”


Teleurgesteld gaat Ida als jongste bediende op de factureerafdeling van de firma Boldoot in de Langenstraat 57 aan het werk. Vlak bij huis, in dezelfde straat op nummer 92.


De hoofdingang van Boldoot lag kort blokje om aan het Singel. Boldoot zou een aanzienlijk en slecht betaald deel van Ida's leven gaan  uitmaken.

In deze periode wordt de jonge vrouw voor het eerst in haar leven slachtoffer van diabolische manifestaties: lampen gaan heen en weer in haar huis, deuren openen en sluiten zich vanzelf, wijzers van de klok gaan als waanzinnig geworden ronddraaien en de oven die ze zelden gebruikt begint vanzelf te roken.

 


De situatie werd dreigend toen Ida zelf slachtoffer werd van duivelse tyrannie. Haar biechtvader, pater Frehe, besloot met toestemming van de bisschop van Haarlem, exorcisme op Ida toe te passen.


 


Het laatste wat de duivel tegen Frehe zei voor hij het lichaam van Ida verliet was: ´Jullie priesters, ik zal klaarkomen met jullie!´. Op weg naar huis raakt pater Frehe ernstig gewond na een val door een ijzeren rooster.


 


De 20 jarige Ida heeft veel bewonderaars maar voelt zich niet tot het huwelijk geroepen. In deze tijd krijgt Ida steeds meer te lijden van demonische aanvallen. Ook nu nog herinnert Heleen, de dochter van Ida’s broer Piet, zich heel precies wat er in de familiekring allemaal verteld werd over deze tijd waarin zij zoveel te lijden had van demonische kwellingen.


Tijdens een wandeling door de stad wordt Ida’s aandacht getrokken door een man. Hij is helemaal in het zwart gekleed, net als een priester. Zijn akelige doordringende blik beangstigt haar. Ze probeert hem te ontwijken en versnelt haar pas. Haar achtervolger is echter sneller, pakt haar hard bij de arm en probeert haar de gracht in te sleuren om haar te verdrinken. In dit levensgevaarlijke ogenblik hoort Ida een zachte stem die haar geruststelt en hulp belooft. Op hetzelfde moment laat de zwarte figuur haar met een afschuwelijke kreet los en verdwijnt spoorloos. Daarop geeft vader aan Gesina de opdracht om haar jongste zus elke dag naar haar werk te brengen en ‘s avonds weer af te halen.


Maar opnieuw ontmoeten zij deze sinistere persoon. Hij laat een kille lach horen maar durft Ida niet aan te raken. Nog een derde keer wordt het 20-jarige meisje benaderd door de duivel. Dit keer probeert hij haar op geraffineerde wijze te betrekken in een dodelijk ongeval. Hij doet zich voor als een hulpbehoevende oude vrouw die beweert Ida van de kerk te kennen. Ze noemt het meisje een adres en nodigt haar uit gauw eens langs te komen. Ida slaat dit af maar stemt wel in om haar naar de overkant van de straat te begeleiden. Een verlammende angst overvalt haar als haar arm midden op straat opnieuw als door een klauw in een ijzeren greep wordt genomen. Ze slaakt een kreet en weg is satan. Hij heeft haar recht voor de naderende tram 10 getrokken die maar net op tijd kan stoppen. Het scheelde maar een haar of Ida zou overreden zijn. Als haar broer Piet met zijn aanstaande zwager op zoek gaat naar het adres dat door de oude vrouw is opgegeven, treft hij slechts een oud, leeg huis aan.


 


Wel begonnen er ook thuis manifestaties die in een Polter geist-film niet zouden hebben misstaan. Lampen gingen woest heen en weer. Deuren openden en sloten zich vanzelf. De wijzers van de klok gingen als waanzinnig geworden ronddraaien. De oven die zelden werd gebruikt, begon vanzelf te roken. Ida wordt hevig door demonen belaagd en het hele gezin lijdt mee - zoals Ida’s broer Piet later aan zijn dochter Heleen vertelt. Als bijvoorbeeld pater Frehe in de pastorie zich gereed maakt om de familie Peerdeman te gaan bezoeken, begint Ida op hetzelfde moment te vloeken en te tieren. Ze beschikt plotseling over zulke grote lichamelijke krachten dat ze een zware stoel tot boven haar hoofd kan tillen. Haar stem is totaal veranderd.


 


Zoiets kennen wij uit het leven van de heilige karmelietes Mirjam van Abellin (Mirjam Baouardi, in 1846 geboren in het dorp Abellin, gemeente Nazareth in Palestina). Net als Ida moest ook deze heilige Arabische karmelietes eerst zo’n bezetenheid doormaken voordat zij klaar was om de grote genade te ontvangen.


Het hele gezin Peerdeman is er getuige van als de lamp in de woonkamer heen en weer zwaait, de deurbel plotseling en zonder ophouden begint te rinkelen en alle stoppen doorslaan. Als deuren en kasten vanzelf openvliegen, kan het gebeuren dat vader Peerdeman schertsend opmerkt: “Kom allemaal maar binnen. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd.” Pater Frehe had hem aangeraden om zo weinig mogelijk aandacht te schenken aan demonische kwelgeesten.


Vaders onverschrokkenheid steunt alle gezinsleden. Ze proberen zo weinig mogelijk belang aan de vreemde voorvallen te hechten. En als ze het bijzonder zwaar te verduren hebben, spreken ze elkaar moed in met een veelbetekenend: “Kom op jongens, lachen! Want als wij niet lachen, dan doen de duiveltjes het, en dat plezier gunnen we ze niet!” Maar als de arme Ida op een keer een onzichtbare hand om haar hals voelt die haar probeert te wurgen en de aanvallen steeds heviger worden, ziet pater Frehe in dat hij een exorcisme over haar moet uitspreken.


 


Met toestemming van de bisschop van Haarlem wordt Ida onderworpen aan de eeuwenoude uitdrijvingsrituelen van het exorcisme. Na de nodige besprenkelingen met wijwater, horen de gezinsleden een satanische stem, die door Ida’s mond de priester hatelijk beschimpt. Pas na de opleggingen van relikwieën en kruisbeelden verlaat Satan met tegenzin en voorgoed haar lichaam. Maar de satan zal haar tot het laatst van haar leven blijven belageren, dat wel…


Het laatste wat de duivel tegen pater Frehe zegt is: «Jullie priesters, ik zal klaarkomen met jullie!»


Op weg naar huis raakt de pater ernstig gewond als gevolg van een val door een ijzeren rooster. Ook op andere manieren ervaart pater Frehe de woede van de demonen. Zo worden beiden - Ida en haar leidsman - twintig jaar lang geestelijk voorbereid op de komst van de Vrouwe van alle Volkeren. Vader Peerdeman, die nooit hertrouwde, stierf op 17 juni 1934. Hij wordt begraven op Barbara.


In 1928 krijgt Haarlem een nieuwe bisschop: Joannes Dominicus Joseph Aengenent (1928-1935).



__________________
broer polter

Date:
Permalink   

hello


hegfbvfhubgvfdnv vfghufdvg yigvfygd fc dyugcd c hdg




__________________
Anonymous

Date:
Permalink   

Hi Broer!

__________________
Theo van den Brughe

Date:
Permalink   

Is er een mogelijkheid om in de Langestraat een kaarsje te branden, of gebeurt dat in de Dominicuskerk?

__________________
Page 1 of 1  sorted by
Tweet this page Post to Digg Post to Del.icio.us


Create your own FREE Forum
Report Abuse
Powered by ActiveBoard